
Op de bruine schildersezel,
staat het maagdelijke witte doek.
De schilder kijkt vertwijfeld,
strekt zich uit en hervat de moed.
Het is de inspiratie,
het gaat niet om geld of roem.
Hij moet zich kunnen uiten,
en had een visioen.
Hij schetst met snelle streken,
het beeld dat hij toen zag.
Kijkt moe maar zo voldaan,
na een creatieve dag.
Het doek is omgetoverd,
in een kleurrijk lentefeest.
Het zal de kijker zeker treffen,
maar de schilder nog het meest.